Specialiteiten per renner
De wildgroei in specialiteiten heb ik eens aangepakt. Van 24 verschillende combinaties is dit teruggebracht naar 7. Een renner kan nu de volgende kenmerken hebben:
K/T Klimmer/Tijdrijder. Dit zijn de toppers die top 10 kunnen rijden in de zware bergetappes en ook in de tijdritten. Hierdoor zijn dit grote kanshebbers voor de top 10 van het algemeen klassement
K Goede klimmers, die tussen de toppers top 10 kunnen rijden in bergritten en hiermee ook in de top 10 van het algemeen klassement kunnen komen.
S De topsprinters die in een massasprint top 3 kunnen rijden
S/O Goede sprinters, die top 10 kunnen rijden in een massasprint, maar om te winnen moeten ontsnappen en dan de sprint van een groepje winnen
O/S Renners met een aardig sprintje, maar die vrijwel geen top 10 kunnen scoren in een reguliere massasprint. Om punten te halen zullen zij het van een ontsnapping moeten hebben
O/T Renners die vaak proberen te ontsnappen en vanuit zo’n ontsnapping met hun tijdritcapaciteiten ook nog een solo kunnen rijden. Ze kunnen ook top 10 rijden in een (vlakke) tijdrit
O/K Renners die vaak proberen te ontsnappen in de bergetappes en vanuit die ontsnapping op een slotklim kunnen scoren. Voor een goede positie in het algemeen klassement komen ze tekort.
Tactieken voor niet-kenners
De echte kenners kennen alle renners en weten zelf wel wie in vorm zijn of niet. Ben je een mindere kenner, dan kan het de lol in het tourspel vergroten door bewust voor een tactiek te gaan. Maar daar dan ook ‘vol’ voor te gaan. Wat zijn de te volgen tactieken:
Elk jaar eindigen 6 tot 10 etappes in een massasprint. Om hier mee te scoren mag je meestal geen S missen, en is de volgorde daarvan ook belangrijk. Vul die aan met S/O en daarna nog met O/S. Denk dan niet Pogacar en Vingegaard even vooraan te zetten, en daarna de sprinters, want dan zul je vaak net tekort komen voor de prijzen.
In de bergetappes is het al lastiger. Want soms pakken de toppers alle punten (dan moet je K/T en K hebben, aangevuld met O/K) en soms is er een ontsnapping, waar de punten worden gepakt en komen de toppers pas daarna (dan moet je dus O/K kiezen). Blijven van de ontsnapping minder dan 10 man over dan zitten de toppers vaak ook nog in de punten. Kies in deze tactiek in ieder geval geen sprinters (geen S, geen S/O en geen O/S)
De laatste jaren zijn er steeds minder geslaagde ontsnappingen, maar dit is wel een leuke tactiek. Want ontsnappingspogingen zijn er genoeg, en als je dan op de radio de samenstelling van de kopgroep hoort kun je je verkneukelen dat je er veel renners in hebt zitten. Kies de toppers K/T en K, en vul dit aan met O/K, aangevuld met O/S of O/T. Maar in ieder geval geen S en S/O.
Dit is een beetje een niche, omdat er vaak maar 1 of 2 tijdritten zijn. Voordeel is dan wel dat ook meestal niemand deze tactiek kiest. Je moet dan de K/T kiezen en aanvullen met O/T (en van Aert als sprinter-tijdrijder niet vergeten)
De moeilijkste tactiek. Hier moet je een combinatie hebben van de beste renners van alle specialiteiten. Meestal gaan de 10 eindprijzen naar 10 van de circa 35 ‘kenners’. Maar er wordt vaak (bewust of onbewust) door 50 a 55 deelnemers deze tactiek gekozen. Schaar je jezelf niet onder de kenners, kies dan dit jaar eens voor één van de bovenstaande andere tactieken.